Spaans : Nederlands ¡[Qué chulo]! = [Wat mooi]! acompañar = meegaan met quejarse = klagen / zich beklagen equivocarse = zich vergissen devolver = teruggeven pesar = wegen diseñar = ontwerpen ancho = wijd estrecho = smal / strak corto = kort [largo] / alto = lang demasiado = te el modelo = het model la talla = de maat el algodón = het katoen el bolso = de tas el cinturón = de riem la batería = de batterij el probador = de paskamer el jersey = de trui los pantalones = de broek la paga mensuel = het zakgeld ahorrar = sparen gastar = uitgeven la tarjeta = de (bank)pas pagar en efectivo = cash betalen la oferta = de aanbieding la suerte = het geluk las rebajas = de uitverkoop el descuento = de korting