Spaans : Nederlands apenas = nauwelijks además = bovendien aunque = hoewel como = aangezien por tanto / [por eso] = [daarom] sin embargo = toch servir para = dienen om molestar = storen recargar = opladen aburrirse = zich vervelen convertirse en = worden ofrecer = aanbieden ser incapaz de = niet in staat zijn om cotidiano = dagelijks curioso = merkwaardig exagerado = overdreven generoso = vrijgevig redondo = rond cuadrado = vierkant rectangular = rechthoekig el invento = de uitvinding el abrigo = de jas el diseñador = de ontwerper el equipaje = de bagage el metal = het metaal el plástico = het plastic la piel = het leer la lana = de wol el cristal = het glas el papel = het papier