Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • der Geburtstag = de verjaardag
  • Geburtstag haben = jarig zijn
  • Ich habe Geburtstag. = Ik ben jarig.
  • der Feiertag = de feestdag
  • das Fest = het feest
  • Silvester = (met) Oud en Nieuw
  • Weihnachten = (met) kerst
  • der Weihnachtsbaum = de kerstboom
  • Ostern = (met) Pasen
  • das Geschenk = het cadeau
  • die Geschenke = de cadeaus
  • bekommen = krijgen
  • wünschen = wensen
  • mitbringen = meebrengen
  • ich bringe mit = ik breng mee
  • die Überraschung = de verrassing
  • machen = maken / doen
  • immer = altijd
  • oft = vaak
  • manchmal = soms
  • nie = nooit