Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • einkaufen = inkopen doen
  • der Laden / das Geschäft = de winkel
  • das Schaufenster = de etalage
  • der Verkäufer = de verkoper
  • der Kunde = de klant
  • der Nebenjob = het bijbaantje
  • das Taschengeld = het zakgeld
  • kaufen = kopen
  • das Konto = de rekening (geld)
  • billig = goedkoop
  • teuer = duur