Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Bürokraft = de administratief medewerkster
  • die Friseurin = de kapster
  • Die Krankenschwester = de verpleegkundige
  • Der Bauarbeiter = de bouwvakker
  • Der Elektriker = de electricien
  • der Klempner = de loodgieter
  • der Fachmann = de vakman
  • das Werk = de fabriek
  • der Betrieb = het bedrijf
  • das Büro = het kantoor
  • die Abteilung = de afdeling
  • die Arbeit = het werk
  • die Arbeitswoche = de werkweek
  • der Nebenjob = de bijbaan
  • der Lohn = het loon
  • das Einkommen = het inkomen
  • das Gehalt = het salaris
  • die Steuer = de belasting
  • herstellen = maken / produceren
  • sich bewerben = solliciteren