Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • der Arzt = de dokter (man) / de arts (man)
  • die Ärztin = de dokter (vrouw) / de arts (vrouw)
  • der Chef = de baas
  • die Chefin = de bazin
  • der Angestellte = de bediende (man)
  • die Angestellte = de bediende (vrouw)
  • der Belgier = de Belg (man)
  • die Belgierin = de Belg (vrouw)
  • der Beruf = het beroep
  • der Besuch = het bezoek
  • der Nachbar = de buurman
  • die Nachbarin = de buurvrouw
  • das Kino = de bioscoop
  • der Kollege = de collega (man)
  • die Kollegin = de collega (vrouw)
  • der Gast = de gast
  • das Hobby = de hobby
  • das Internet = het internet
  • der Jugendliche = de jongere (man)
  • die Jugendliche = de jongere (vrouw)
  • das Kind = het kind
  • der Lehrer = de leraar
  • Die Lehrerin = de lerares
  • der Unterricht = de les / het onderwijs
  • der Flughafen = de luchthaven
  • der Mann = de man
  • die Frau = de vrouw
  • der Mensch = de mens
  • der Empfang = de receptie / het onthaal
  • die Werbung = de reclame
  • der Sportler = de sportman
  • die Sportlerin = de sportvrouw
  • der Student = de student (man)
  • die Studentin = de student (vrouw)
  • das Telefon = de telefoon
  • das Fernsehen = het TV-kijken
  • der Erwachsene = de volwassene (man)
  • die Erwachsene = de volwassene (vrouw)
  • die Frage = de vraag
  • der Freund = de vriend
  • die Freundin = de vriendin
  • der Sohn = de zoon