Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • der Berg = de berg
  • die Berge = de bergen
  • der Fluss = de rivier
  • der Skiurlaub = de skivakantie
  • der Skistock = de skistok
  • die Skistöcke = de skistokken
  • der Skischuh = de skischoen
  • die Skischuhe = de skischoenen
  • die Lawine = de lawine
  • der Skilift = de skilift
  • die Piste = de piste
  • der Skipass = de skipas
  • der Skianzug = het skipak
  • die Skier = de ski’s
  • Ski fahren = skiën
  • mieten = huren
  • Schlittschuh laufen = schaatsen
  • Bob fahren = bobsleeën
  • die Mütze = de muts
  • die Mützen = de mutsen
  • die Aussicht = het uitzicht
  • der Pass = de pas
  • die Hütte = de hut
  • das Ski springen = het schansspringen