Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • das Messer / = het mes
  • der Löffel / = de lepel
  • die Gabel / -n = de vork
  • die Flasche / -n = de fles
  • mögen = lusten
  • der Schinken = de ham
  • der Käse = de kaas
  • der Kuchen / / die Torte / -n = de taart
  • das Hackfl eisch = het gehakt
  • das Hühnerfi let = de kipfilet
  • der Senf = de mosterd
  • kosten = kosten
  • es gibt = er is, er zijn
  • ich möchte = ik zou (graag) willen
  • ich hätte gern(e) = ik zou graag hebben
  • bitte schön; bitte = alstublieft; alsjeblieft
  • sonst noch etwas? = anders nog iets?
  • danke schön = dank je wel
  • vielen Dank = dank u wel, hartelijk dank
  • keine Ursache / gern geschehen / bitte sehr = graag gedaan
  • teuer = duur
  • billig = goedkoop
  • günstig = voordelig
  • die Bäckerei / -en = de bakkerij
  • die Semmel / -n = het broodje (Zuid- Duitsl., Oostenrijk)
  • (der Wecken) = banketbakkerij met
  • die Konditorei / -en = koffiezaak
  • die Fleischerei / -en = de slagerij
  • die Metzgerei / -en = de slagerij (Zuid- Duitsl., Oostenrijk)
  • der Gemüseladen / -läden = de groentewinkel
  • der Gemüsehändler / = de groenteman
  • der Supermarkt / -märkte = de supermarkt