Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Apotheke / -n = de apotheek
  • die Bakterie / -n = de bacterie
  • die Drogerie = de drogist (winkel)
  • das Ergebnis = de uitslag, het resultaat
  • die Erste Hilfe = de EHBO
  • die Flüssigkeit = de vloeistof
  • die Folge / -n = het gevolg
  • die Gehirnerschütterung = de hersenschudding
  • die Grippe = de griep
  • das Krankenhaus = het ziekenhuis
  • die Maßnahme / -n = de maatregel
  • die Ohnmacht = de bewusteloosheid
  • die Operation = de operatie
  • die Pille / -n = de pil
  • das Rezept / -e = het recept
  • die Ruhe = de rust
  • der Schluckauf = de hik
  • der Schnupfen = de verkoudheid
  • der Schutz = de bescherming
  • die Tablette / -n = de tablet
  • die Untersuchung / -en = het onderzoek
  • die Ursache / -n = de oorzaak
  • die Verletzung / -en = de verwonding, de blessure
  • das / der Virus / Viren = het virus
  • die Zahnspange = de beugel
  • der Zahnarzt / -ärzte = de tandarts
  • anstecken = aansteken, besmetten
  • (er)brechen = overgeven
  • genesen = genezen (gezond worden)
  • heilen = genezen (gezond maken)
  • impfen = inenten
  • passieren = gebeuren
  • rauchen = roken
  • schützen = beschermen
  • sich (hin)legen = gaan liggen
  • überprüfen = controleren, onderzoeken
  • untersuchen = onderzoeken
  • verletzt sein = gewond zijn
  • verursachen = veroorzaken
  • deswegen = daarom
  • fit sein = fit zijn
  • gefährlich = gevaarlijk
  • klug = verstandig, wijs
  • nämlich = namelijk
  • nervös = nerveus
  • das erste Mal = de eerste keer
  • auf jeden / keinen Fall = in ieder / geen geval
  • das Bett hüten = in bed blijven
  • zum Arzt gehen = naar de dokter gaan
  • Was halten Sie davon? = Wat vindt u daarvan