Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • bewerten = beoordelen
  • mobben = pesten
  • das Zeugnis = het rapport
  • bezeichnen = aanduiden
  • basteln = knutselen
  • entsprechen = overeenkomen met
  • sich ereignen = gebeuren
  • irgendein = een of ander
  • der Schmuck = de sieraden
  • aufregend = opwindend
  • der Bezirk = de wijk
  • der Blödsinn = de onzin
  • lächeln = glimlachen
  • schauen = kijken
  • der Schirm = de paraplu
  • selbstverständlich = vanzelfsprekend
  • sich stellen = gaan staan
  • betreuen = verzorgen
  • durchaus = zeker
  • prüfen = toetsen
  • spüren = voelen
  • die Anlage = de installatie
  • der Bedarf = de behoefte
  • doof = stom
  • die Strecke = de afstand
  • das Verfahren = de methode
  • betonen = benadrukken
  • das Bild = het plaatje
  • damit = opdat
  • gemeinsam = samen
  • lediglich = slechts
  • meinen = bedoelen
  • spätestens = op z'n laatst