Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • Achtung! = Attentie!
  • arbeiten = werken
  • die Arbeit = het werk
  • auch = ook
  • aufpassen = opletten
  • Pass auf! = Let op!
  • der Ausweis = het identiteitsbewijs
  • bekannt = bekend
  • der Freund = de vriend
  • die Freunde = de vrienden
  • für = voor
  • helfen = helpen
  • immer = altijd
  • laufen = lopen
  • möglich = mogelijk
  • ohne = zonder
  • die Polizei = de politie
  • der Polizist = de politieagent
  • die Polizistin = de politieagente
  • rauchen = roken
  • sehr = heel
  • seit = sinds
  • spät = laat
  • die Straße = de straat
  • die Straßen = de straten
  • die Zeitung = de krant
  • alt = oud
  • das Auge = het oog
  • die Augen = de ogen
  • aussehen = eruitzien
  • bisschen = beetje
  • glauben = geloven
  • glücklich = gelukkig
  • grau = grijs
  • groß = groot
  • das Haar = het haar
  • die Jacke = de jas
  • jung = Jong
  • klein = klein
  • lustig = grappig
  • der Mann = de man
  • die Männer = de mannen
  • müde = moe
  • nur = alleen maar
  • ruhig = rustig
  • schnell = snel
  • schwarz = zwart
  • die Tasche = de tas
  • die Taschen = de tassen
  • vielleicht = misschien
  • weiß = wit
  • wichtig = belangrijk