Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • ändern = veranderen
  • der Anruf = het telefoontje
  • die Antwort = het antwoord
  • die Antworten = de antwoorden
  • ausruhen = uitrusten
  • der Bekannte = de kennis
  • die Bekannten = de kennissen
  • bestätigen = bevestigen
  • der Besuch = het bezoek
  • der Buchstabe = de letter
  • die Buchstaben = de letters
  • buchstabieren = spellen
  • dass = dat (voegwoord)
  • deutlich = duidelijk
  • dick = dik
  • dünn = dun
  • gefährlich = gevaarlijk
  • gegenüber = tegenover
  • gesund = gezond
  • die Gesundheit = de gezondheid
  • das Krankenhaus = het ziekenhuis
  • die Krankenhäuser = de ziekenhuizen
  • die Lösung = de oplossing
  • die Lösungen = de oplossingen
  • recht haben = gelijk hebben
  • schaffen = lukken
  • Du schaffst das. = Het lukt je.
  • schimpfen = schelden
  • die Schmerzen = de pijn
  • schwach = zwak
  • stark = sterk
  • die Tablette = het pilletje
  • die Tabletten = de pilletjes
  • telefonieren = bellen
  • der Unfall = het ongeluk
  • die Unfälle = de ongelukken
  • vergessen = vergeten
  • vergleichen = vergelijken
  • der Cousin = de neef (zoon van oom of tante)
  • die Cousine = de nicht (dochter van oom of tante)
  • der Enkel = de kleinzoon
  • die Enkelin = de kleindochter
  • der Großvater = de grootvader
  • die Großmutter = de grootmoeder
  • der Onkel = de oom
  • die Tante = de tante