Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • das Eis = het ijsje
  • endlich = eindelijk
  • hoffen = hopen
  • lieber = liever
  • Lust haben auf = zin hebben in
  • mitmachen = meedoen
  • mitnehmen = meenemen
  • das Museum = het museum
  • organisieren = organiseren
  • die Pizza = de pizza
  • die Pommes frites = de patat
  • Rad fahren = fietsen
  • reiten = paardrijden
  • das Schwimmbad = het zwembad
  • schwimmen = zwemmen
  • sicher = zeker
  • Viel Spaß! = Veel plezier!
  • stattfinden = plaatsvinden
  • das Taschengeld = het zakgeld
  • teilnehmen = deelnemen
  • die Torte = de taart
  • unbedingt = beslist
  • unternehmen = ondernemen
  • unterwegs = onderweg
  • der Vorschlag = het voorstel
  • wahrscheinlich = waarschijnlijk
  • der Zoo = de dierentuin
  • vorgestern = eergisteren
  • gestern = gisteren
  • heute = vandaag
  • morgen = morgen
  • übermorgen = overmorgen