Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • Ihr = uw
  • der Moderator = de presentator
  • liebe = beste
  • der Zuschauer = de kijker
  • herzlich = hartelijk
  • willkommen = welkom
  • die Show = de show
  • der Austausch = de uitwisseling
  • der Anruf = het telefoontje
  • genügen = volstaan / voldoende zijn
  • gleich = direct / meteen / direct, meteen
  • nach = na
  • die Werbung = de reclame
  • der Monat = de maand
  • die Monate = de maanden
  • gefällt = bevalt
  • gefallen = bevallen
  • ausgehen = uitgaan
  • oft = vaak
  • gerade = net / juist / net, juist
  • die Klasse = de klas
  • schlecht = slecht
  • später = later
  • zuerst = eerst
  • der Bursche = de jongen
  • die Jungs = de binken / de gozers
  • die Erfahrung = de ervaring
  • die Geldbörse = de portemonnee
  • klauen = stelen / pikken