Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • Wie heißt du? = Hoe heet je?
  • alt = oud
  • erst = pas
  • Guten Tag / Grüß Gott = Goedendag
  • Grüß dich / Servus / Grüezi = Hallo
  • Tschüss! = Dag! / Doei!
  • wer = wie
  • sein = zijn
  • du bist = jij bent
  • woher = waarvandaan
  • die Eltern = de ouders
  • geschieden = gescheiden
  • Wie geht's? = Hoe gaat het?
  • das Einzelkind = het enig kind
  • die Halbschwester = de halfzus
  • die Stiefmutter = de stiefmoeder
  • älter = ouder
  • jünger = jonger
  • die Postleitzahl = de postcode
  • die E-Mailadresse = het e-mailadres