Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • fehlen = schelen / mankeren
  • weh tun = pijn doen
  • die Schmerzen = de pijn
  • manchmal = soms
  • das Fieber = de koorts
  • die Halsentzündung = de keelontsteking
  • husten = hoesten
  • die Apotheke = de apotheek
  • der Hustensaft = de hoestdrank
  • die Grippe = de griep
  • einen Schnupfen haben = verkouden zijn
  • sich erkälten = kou vatten
  • die Zahnschmerzen = de kiespijn
  • der Durchfall = de diarree
  • Gute Besserung! = Beterschap!
  • sich wohl fühlen = zich goed voelen
  • Es juckt mich. = Ik heb jeuk.
  • die Sprechstunde = het spreekuur
  • die Beschwerden = de klachten
  • der Knöchel = de enkel
  • verstauchen = verstuiken
  • quetschen = kneuzen
  • einatmen = inademen
  • ausatmen = uitademen