Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • überall = Overal
  • herum liegen = rondslingeren
  • die Wäsche = de was
  • das Bad = het bad
  • Es blieb uns nichts anderes übrig als = Er zat voor ons niets anders op dan
  • die Ladung = de lading
  • die Waschmaschine = de wasmachine
  • anschalten = aanzetten
  • schmutzig = vuil
  • irgendwann = eens / ooit
  • der Teller = het bord
  • die Teller = de borden
  • zurückbringen = terugbrengen
  • in Ordnung = in orde
  • generell = algemeen
  • das Verbot = het verbod
  • das Esszimmer = de eetkamer
  • nirgendwo = nergens
  • sich halten an = zich houden aan
  • im Großen und Ganzen = in het algemeen
  • sich bessern = beter worden / verbeteren
  • der Wäschekorb = de wasmand
  • leeren = leeg maken
  • schmeissen = gooien
  • sich kümmern um = zich bekommeren om
  • zurecht kommen = overweg kunnen
  • der Anpfiff = de vermaning / het standje