Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • anzahlen = aanbetalen van een reis
  • buchen = boeken
  • die Buchung = de boeking
  • die Kreditkarte = de creditcard
  • die Weihnachtsferien = de kerstvakantie
  • die Überbuchung = de overboeking
  • die Überweisung = de overboeking van geld
  • die Osterferien = de paasvakantie
  • verreisen = op reis gaan
  • auf Reisen sein = op reis zijn
  • die Pauschalreise = de reis met alle kosten inbegrepen
  • der Reiseveranstalter = de reisorganisator
  • der Reisende = de reiziger
  • reservieren = reserveren
  • die Reservierung = de reservering
  • das Restaurant = het restaurant
  • die Schulferien = de schoolvakantie
  • nach Hause kommen = thuis komen
  • zu Hause sein = thuis zijn
  • der Tourist = de toerist
  • die Touristin = de toeriste
  • der Urlaub = de vakantie
  • die Urlaubsanschrift = het vakantie-adres
  • der Reisetermin = de vakantiedatum
  • der Urlauber = de vakantieganger
  • der Urlaubsort = de vakantieplaats
  • in Urlaub gehen = op vakantie gaan
  • im Urlaub sein = op vakantie zijn
  • das Visum = het visum
  • ausgebucht sein = volgeboekt zijn