Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • abseits = naast, behalve
  • der ADAC = de ANWB
  • allerdings = echter, toch
  • der Anrufbeantworter = het antwoordapparaat
  • die Anzahl = het aantal
  • Apres Ski = apres ski
  • ausnahmslos = zonder uitzondering
  • baumeln = bengelen
  • bekanntgeben = vermelden
  • bevor = voordat
  • bewirtschaften = uitbaten
  • bitten um = verzoeken
  • brauchen = nodig hebben
  • die Broschüre = de brochure
  • dazu stellen = erbij zetten
  • drohen = dreigen
  • einzigartig = uniek
  • entgegen nehmen = in ontvangst nemen
  • der Erlebniswanderweg = de avonturenwandelroute
  • fehlende Angaben = ontbrekende gegevens
  • gefallen = bevallen
  • gelegentlich = soms
  • gewählt (wählen) = gekozen (kiezen)
  • der Hinweis = de opmerking / mededeling
  • insgesamt = in totaal
  • klappen = lukken
  • das Märchen = het sprookje
  • die Messe = de beurs
  • der Pendler = de forens
  • die Rückfrage = de (weder)vraag
  • der Rückruf, der = het telefoontje terug
  • der Ruhetag = de rustdag
  • sich scheuen = schromen
  • spenden = uitgeven, verbruiken
  • der Stau = de file
  • die Sto§zeit = het spitsuur
  • die Strecke = het traject
  • der Termin = de afspraak
  • die Tischreservierung = de tafelreservering
  • die Tischwahl = de tafelkeuze
  • die Unklarheit = de onduidelijkheid
  • die Veranstaltung = het evenement
  • die Verkehrslage = de verkeerssituatie
  • das Verständnis = het begrip
  • der Vorfall = de gebeurtenis
  • die Wahl = de keuze
  • das Wochenende = het weekeinde
  • das Zeitpolster = de tijdsmarge
  • zeitweise = soms, af en toe
  • die Zielgruppe = de doelgroep
  • zuerst = als eerste
  • die Zweiergruppe = het groepje van 2