Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • das Zelt = de tent
  • das Bungalowzelt (-e) = de bungalowtent
  • der Wohnwagen (-) = de caravan
  • das Wohnmobil (-e) = de camper
  • der Stellplatz ("-e) = de standplaats
  • die Einrichtungen = de voorzieningen
  • der Minimarkt = de minimarkt
  • notwendig = noodzakelijk
  • die Lebensmittel = de levensmiddelen
  • einkaufen = inkopen
  • Einkäufe machen = inkopen doen
  • die Kantine = de kantine
  • das Sanitärgebäude = het sanitairgebouw
  • die Wäsche = het wasgoed
  • der Waschraum = de wasruimte
  • abwaschen = afwassen
  • die Spülküche = de afwaskeuken
  • das Spülbecken (-) = de afwasbak
  • der Campingplatzladen = de campingwinkel
  • das Gas = het gas
  • die Gasflasche (-n) = de gasfles
  • das Öl = de olie
  • backen (im Ofen) = bakken
  • der Stromanschluss = de stroomaansluiting
  • die Steckdose (-n) = het stopcontact
  • der Abfall/der Müll = het afval
  • die Reinigungskosten = de schoonmaakkosten
  • die Animation = de animatie
  • das Animationsteam = het animatieteam
  • die Aktivität (-en) = de activiteit
  • organisieren = organiseren
  • der Animateur (-e) = de animator
  • die Animateurin (-nen) = de animatrice
  • der Teilnehmer (-) = de deelnemer
  • Preise gewinnen (a-o) = prijzen winnen
  • die Kinderbetreuung = de begeleiding van kinderen
  • der Treffpunkt (-e) = de verzamelplek
  • der DJ (-s) = de DJ
  • das Themenfest (-e) = het themafeest
  • der Spaß = het plezier
  • die Unterhaltung = het amusement
  • die Party (-s) = de party
  • die Disco / Disko (-s) = de disco
  • die Show (-s) = de show
  • die Dartscheibe = de dartschijf
  • der Dartpfeil (-e) = de dartspijl
  • für jung und alt = voor jong en oud
  • das Alter = de leeftijd
  • das Wochenprogramm (-e) = het weekprogramma
  • das Morgenprogramm (-e) = het ochtendprogramma