Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • voll = vol
  • das Telefon = de telefoon
  • kosten = kosten
  • der Sohn = de zoon
  • von = van
  • der Osten = het oosten
  • die Sonne = de zon
  • das Brot = het brood
  • das Tor = de poort
  • das Kind = het kind
  • Paris = Parijs
  • das Boot = de boot
  • jawohl = jawel
  • der Ober = de ober
  • pro Nacht = per nacht
  • das Dorf = het dorp
  • der Quark = de kwark
  • der Quatsch = de onzin
  • rechts = rechts
  • das Tier = het dier
  • essen = eten
  • begrüßen = begroeten
  • sehen = zien
  • sprechen = spreken
  • stehen = staan
  • die Schule = de school
  • der Tag = de dag
  • die Tante = de tante
  • der Sport = de sport
  • das Glas = het glas
  • waschen = wassen
  • lesen = lezen
  • die Klasse = de klas
  • die Stadt = de stad
  • der Gruß = de groet
  • sagen = zeggen
  • schnell = snel
  • der Stuhl = de stoel
  • das Casino = het casino
  • spielen = spelen
  • die Adresse = het adres
  • schade = jammer