Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • absichtlich = opzettelijk
  • ausbilden = opleiden
  • berücksichtigen = rekening houden met
  • darstellen = voorstellen
  • das Herz = het hart
  • das Verständnis = het begrip
  • der Fehler = de fout
  • der Nachbar = de buurman
  • der Verlust = het verlies
  • die Ehe = het huwelijk
  • die Gier = de hebzucht
  • die Nähe = de buurt; de nabijheid
  • die Umwelt = het milieu
  • draußen = buiten
  • erhalten = verkrijgen
  • fähig = bekwaam, in staat tot
  • geschickt = handig
  • hinnehmen = accepteren
  • komisch = vreemd; grappig
  • nachfolgen = opvolgen
  • schaffen = lukken, voor elkaar krijgen
  • sich beschäftigen mit = zich bezig houden met
  • spalten = splijten
  • treten = trappen
  • verwalten = beheren
  • ziehen = trekken