Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • Die Sonne scheint. = De zon schijnt.
  • Es regnet. = Het regent.
  • Es ist (viel zu) warm. = Het is (veel te) warm.
  • Es ist (ziemlich) kalt. = Het is (tamelijk) koud.
  • Es schneit. = Het sneeuwt.
  • Es ist sehr windig. = Het is erg winderig.
  • Sie trainiert jeden Tag. = Zij traint elke dag.
  • Das mache ich gern. = Dat doe ik graag.