Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • unsympathisch = onsympathiek
  • Er ist mir unsympathisch.

    Ik vind hem onsympathiek.

  • Ich kann sie nicht leiden. = Ik kan haar niet uitstaan.
  • Ich liebe dich. = Ik houd van je.
  • Ich habe ihn wirklich sehr gern. = Ik mag hem echt graag.
  • Finger weg! = Pootjes thuis!
  • Hau ab! = Ga weg!
  • Ich habe solche Sehnsucht nach ihr. = Ik verlang heel erg naar haar.
  • Schluss = uit
  • Mein Freund hat mit mir Schluss gemacht.

    Mijn vriend heeft het uit gemaakt.

  • enttäuscht = teleurgesteld
  • Ich bin so enttäuscht!

    Ik ben erg teleurgesteld!

  • Ich weiß wirklich nicht, was ich machen soll. = Ik weet echt niet wat ik moet doen.
  • trösten = troosten
  • Kann ich dich irgendwie trösten?

    Kan ik je troosten?

  • Das wird schon wieder. = Dat komt wel goed.