English is my favorite subject.
Engels is mijn favoriete les.
We have a really important chemistry test tomorrow.
We hebben een hele belangrijke scheikunde toets morgen.
Our teacher gave us an history lesson about the Middle Ages.
Onze leraar gaf ons een geschiedenis les over de Middeleeuwen.
French is one of the hardest languages.
Frans is een van de moeilijkste talen.
Someone from the Netherlands is called Dutch.
Iemand uit Nederland is Nederlands.
to be good at
goed zijn in
to be bad at
slecht zijn in
to be interested in
geïnteresseerd zijn in
to get good marks in
goede punten halen in