Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • medical = medische
  • care = zorg (de)
  • organized = geregeld
  • general practitioner = huisarts (de)
  • basis = basis (de)
  • system = systeem (het)
  • certain = bepaalde
  • practical = praktisch
  • familiar/ known = bekend
  • suddenly = plotseling
  • specialist = specialist (de)
  • general = algemene
  • history = geschiedenis (de)
  • that is to say = althans
  • pc = pc (de)
  • attention = aandacht (de)
  • carries on = voert
  • personal = persoonlijk
  • conversation/ talk = gesprek (het)
  • thinks = denkt na
  • cause = oorzaak (de)
  • disease = ziekte (de)
  • shoulder = schouder (de)
  • right = juiste
  • position/ posture = houding (de)
  • tension/ stress = spanningen
  • (got a) cold = verkouden
  • tired = moe
  • lately = de laatste tijd
  • have = laten
  • test/ examine = onderzoeken
  • medicines = medicijnen
  • prescription = recept (het)
  • chemist = apotheek (de)
  • solution = oplossing (de)
  • think of = bedenken
  • sends = stuurt
  • letter = brief (de)
  • connected (to) = verbonden (aan)
  • hospital = ziekenhuis (het)
  • dentist = tandarts (de)
  • by the way = overigens
  • insurance = verzekering (de)
  • costs = kosten (de)
  • insured = verzekerd
  • in principle = in principe
  • obligatory = verplicht
  • premium = premie (de)
  • income = inkomen
  • a quarter of a million = een kwart miljoen / 250.000
  • help = hulp (de)
  • injured = gewond
  • get = raken
  • treatment = behandeling (de)