Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • space/ seat = plek (de)
  • free = vrij
  • little son = zoontje (het)
  • bustle (it's so busy) = drukte (de)
  • promised = beloofd
  • is convenient = komt uit
  • don't mind = kan mij niet schelen
  • a minute ago = daarnet
  • have invited = uitgenodigd
  • pan = pan (de)
  • throw/ toss/ fling = gooit
  • finish = maak af
  • what (of what) = waar ... van
  • okay = best
  • as long as = zolang
  • everything = overal van
  • be = wezen
  • freezer = diepvries (de)
  • smart = slim
  • dare = waag
  • excuse = excuus (het)
  • sound = geluid (het)
  • announce = roepen om
  • hang on! = momentje (het)
  • am afraid = vrees
  • informed = op de hoogte
  • apologies = excuses
  • inconvenience = ongemak (het)
  • put = zet
  • low = zacht
  • fire = vuurtje (het)
  • appear = verschijnen
  • the same old song = liedje (het)
  • always = telkens
  • doesn't happen = gaat ... niet door
  • fault = schuld (de)
  • is not my fault = kan er niets aan doen
  • more quietly = zachter