Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • watch TV = tv kijken
  • to play sport = sporten
  • to sing = zingen
  • to listen to music = naar muziek luisteren
  • to perform = optreden
  • concert = concert
  • to feel = (zich) voelen
  • to play = spelen
  • to cheer = juichen
  • to love = houden van
  • to meet = ontmoeten
  • to make = maken
  • to help = helpen
  • to get = worden
  • to teach = lesgeven
  • to watch = kijken
  • to go = gaan
  • to finish = afmaken
  • to study = studeren
  • to carry = dragen
  • to fly = vliegen
  • always = altijd
  • often = vaak
  • sometimes = soms
  • never = nooit
  • to play computer games = computerspelletjes spelen
  • to go shopping = gaan winkelen
  • to dance = dansen
  • to do homework = huiswerk maken
  • to hang out with friends = relaxen met vrienden
  • to chat to friends online = online chatten met vrienden
  • smartphone = smartphone
  • tablet = tablet
  • laptop = laptop
  • games console = gamesconsole/spelcomputer
  • e-reader = e-reader
  • GPS = GPS
  • MP3 player = MP3-speler
  • headphones = hoofdtelefoon
  • Monday = maandag
  • Tuesday = dinsdag
  • Wednesday = woensdag
  • Thursday = donderdag
  • Friday = vrijdag
  • Saturday = zaterdag
  • Sunday = zondag
  • What's wrong? = Wat is er aan de hand?
  • I've got an idea = Ik heb een idee
  • No way! = Geen sprake van!
  • Come on = Kom op