Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • violin = viool
  • trumpet = trompet
  • musician = muzikant/musicus
  • concert = concert
  • singer = zanger
  • singing = (aan het) zingen
  • dancing = (aan het) dansen
  • leaving = (aan het) vertrekken
  • running = (aan het) hardlopen
  • sitting = zitten
  • reading = (aan het) lezen
  • standing = staan
  • cheering = (aan het) juichen
  • getting = krijgen
  • wearing = dragen
  • coming = komen
  • taking = nemen
  • shopping = (aan het) winkelen
  • making = (aan het) maken
  • watching = (aan het) kijken
  • playing = (aan het) spelen
  • studying = (aan het) studeren
  • to like = leuk vinden
  • to love = houden van
  • to hate = haten
  • dress = jurk
  • coat = jas
  • jeans = spijkerbroek
  • jumper = trui
  • shirt = overhemd
  • shoes = schoenen
  • shorts = korte broek
  • skirt = rok
  • socks = sokken
  • T-shirt = T-shirt
  • trainers = gymschoenen
  • trousers = broek
  • wood = hout
  • string = snaar
  • stick = stok
  • to blow = blazen
  • deep = diep/laag
  • to hold = vasthouden
  • ground = grond
  • orchestra = orkest
  • cloth = stof
  • relaxing = ontspannend