Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • to go on holiday = op vakantie gaan
  • Will you go to town? = Ga je mee naar de stad?
  • What size? = Welke maat?
  • to try on the trousers = de broek aanpassen
  • i like the trousers = de broek bevalt me
  • i do not like the trousers = de broek bevalt me niet
  • the trousers are great = de broek is leuk
  • i like red better = ik vind rood mooier
  • this jacket looks very well on you = deze jas staat je uitstekend
  • this jacket is too small = de jas is te klein
  • these trousers are too big = de broek is te groot
  • at the bakery = bij de bakkerij
  • at the drugstore = bij de drogist
  • in the sports shop = in de sportwinkel
  • in the fashion boutique = in de kledingwinkel
  • in the furniture store = in de meubelwinkel
  • in the department store = in het warenhuis
  • in the basement = in de kelder
  • on the ground floor = op de begane grond
  • on the first floor = op de 1e verdieping