Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • call back = terugbellen
  • family = gezin
  • life = leven
  • message = bericht
  • play = spelen
  • question = vraag
  • read = lezen
  • talk about = praten over
  • trip = reis
  • wait = wachten
  • world = wereld
  • away = weg
  • cycling = fietsen
  • different = verschillende
  • exciting = spannend / spannende
  • forest = bos
  • high mountain = hoge berg
  • other = andere
  • people = mensen
  • sometimes = soms
  • take part = meedoen
  • travel = reizen
  • bird = vogel
  • close to / near = dicht bij / dichtbij / vlakbij
  • fun = leuk
  • maybe / perhaps = misschien
  • next = volgende
  • pet = huisdier
  • really = echt
  • visit = bezoeken
  • You're welcome. = Graag gedaan.
  • a bit tired / a little tired = een beetje moe
  • all right = in orde
  • have to / must = moeten
  • I'm not sure. = Ik weet het niet zeker.
  • lucky guy = bofferd / bofkont
  • need = nodig hebben
  • sleep = slaap
  • That's right. / That's correct. = Dat klopt.
  • sounds = klinkt