Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • tree = boom
  • tour = rondrit / rondreis
  • almost = bijna
  • beautiful / nice = mooi
  • building = gebouw
  • busy = druk
  • enough = genoeg
  • history = geschiedenis
  • leg = poot / been
  • move = bewegen
  • skate = schaatsen
  • sometimes = soms
  • street = straat
  • summer = zomer
  • swim = zwemmen
  • tall = hoog / lang
  • the day after tomorrow = overmorgen
  • tomorrow = morgen
  • walk = wandeling
  • yellow = geel
  • zoo = dierentuin
  • climb = klimmen
  • company = bedrijf
  • face = gezicht
  • head = hoofd
  • high = hoog
  • orange = oranje
  • screen = scherm
  • small = klein
  • try = proberen
  • bottle = fles
  • candy = snoepje / snoep
  • ferry / ferryboat = veerboot / veerpont
  • gift / present = geschenk / cadeau
  • important = belangrijk
  • large = groot
  • painting = schilderij
  • picture = foto
  • sweet = snoep / zoet
  • wall = muur
  • blue = blauw
  • black = zwart
  • brown = bruin
  • cheese = kaas
  • idea = idee
  • subject = vak
  • thin = dun / mager
  • today = vandaag
  • sour = zuur