Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • bird = vogel
  • bite = bijten
  • breakfast = ontbijt
  • bring back = terugbrengen
  • cage = kooi
  • crash = botsing
  • deer = hert
  • discover = ontdekken
  • door = deur
  • drive = rijden
  • elephant = olifant
  • Everywhere = Overal
  • fall = vallen
  • fight = vechten
  • guide book = gids
  • including = inclusief
  • island = eiland
  • kiss = kussen
  • knowledge = kennis
  • lion = leeuw
  • monkey = aap
  • mosquito = mug
  • nobody = niemand
  • normal = normaal
  • pain = pijn
  • pet = huisdier
  • power = kracht
  • preparation = voorbereiding
  • rabbit = konijn
  • real = werkelijk
  • rest = uitrusten / rusten
  • ring = bellen
  • run = rennen
  • safe = veilig
  • skip = overslaan
  • sound / noise = geluid
  • steal = stelen
  • story / tale = verhaal
  • telephone = telefoon
  • through = door
  • tonight = vanavond
  • touch = aanraken