- Engels Nederlands
- add = toevoegen
- apologies = excuses
- area = gebied
- artist = kunstenaar
- at least = ten minste
- bit = stukje
- bottom = bodem / onderkant
- by foot = lopend
- check = controleren
- choose = kiezen
- clever = slim
- comment = opmerking
- damaged = beschadigd
- flavour = smaak
- funny = grappig
- giant = reuze
- history = geschiedenis
- imagine = zich indenken
- inside = binnen
- invent = uitvinden
- join = meedoen
- letter = brief
- lid = deksel
- moon = maan
- part = deel
- picture = plaatje / foto
- press = indrukken / drukken
- prison = gevangenis
- rare = zeldzaam
- receive = ontvangen
- record = opnemen
- report = verslag
- rocket = raket
- satisfied = tevreden
- scary = eng
- stuff = spul / spullen
- swimming pool = zwembad
- switch on = aanzetten