Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • beans = bonen
  • brand = merk
  • change = wisselgeld
  • choose = kiezen
  • chose = koos
  • chosen = gekozen
  • department = afdeling
  • flower = bloem
  • flyer = folder
  • heel = hak
  • pie = taart
  • promise = beloven
  • shelf = plank
  • skirt = rok
  • sock = sok
  • sweets = snoepjes
  • watch = horloge
  • about = ongeveer
  • address = adres
  • battery = batterij
  • daily = dagelijks
  • design = ontwerpen
  • gift = cadeau
  • let = laten
  • long = lang
  • make = maken
  • made = maakte / gemaakt
  • pause = pauzeren
  • purple = paars
  • reach = bereiken
  • style = stijl
  • thin = dun
  • become = worden / geworden
  • became = werd
  • discount = korting
  • get hungry = honger krijgen
  • large = groot
  • Sounds great! = Klinkt goed!