Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • afford = zich veroorloven
  • apparently = blijkbaar
  • bet = wedden / wedde / gewed
  • beware = pas op
  • boil an egg = een ei koken
  • breed = zich vermenigvuldigen
  • bred = vermenigvuldigde zich / vermenigvuldigd
  • cactus = cactus
  • cacti = cactussen
  • collect = inzamelen
  • contain = bevatten
  • despite = ondanks
  • end up = terechtkomen
  • every once in a while = af en toe
  • evidence / proof = bewijs
  • expensive = duur
  • flush = doorspoelen
  • fry an egg = een ei bakken
  • get rid of = kwijt raken
  • hard-boiled egg = hardgekookt ei
  • harmful = schadelijk
  • lonely place = verlaten oord
  • message = boodschap
  • once = zodra
  • panic = in paniek raken
  • panicked = raakte in paniek / in paniek geraakt
  • Remember? = Weet je nog?
  • settle = beslissen
  • ship = vervoeren
  • smell = ruiken / stank
  • source = bron
  • stranger = vreemde
  • trace = opsporen
  • ability = vermogen
  • along = langs
  • beam = straal
  • burn = verbranden
  • burnt = verbrandde / verbrand
  • creature = wezen
  • doubt = twijfelen aan
  • drop = laten vallen
  • due to = ten gevolge van
  • estimate = schatting
  • exist / existence = bestaan
  • flee = vluchten
  • fled = vluchtte / gevlucht
  • guilty = schuldig
  • handkerchief = zakdoek
  • hunter = jager
  • largely = grotendeels
  • lie = leugen
  • mankind = mensheid
  • nosebleed = bloedneus
  • old-fashioned = ouderwets
  • point to = wijzen naar
  • prayer = gebed
  • search = zoeken
  • sleeve = mouw
  • stain = vlek / besmeuren
  • suspect = vermoeden
  • though = alhoewel
  • thought = gedachte
  • wardrobe = klerenkast
  • witness = getuige
  • advert = advertentie
  • application form = aanvraagformulier
  • book = reserveren
  • daily = dagelijks
  • dare = durven
  • deliver = bezorgen
  • regular = gewoon
  • repeat = herhalen
  • reservation = reservering
  • sleeping bag = slaapzak
  • tour = rondleiding
  • comment = commentaar geven
  • cousin = neef
  • forward = doorsturen
  • invitation = uitnodiging
  • promise = beloven
  • say hi = groeten doen
  • send = sturen
  • sent = stuurde / gestuurd
  • suit = het beste uitkomen
  • unless = tenzij
  • abuse = misbruiken
  • admit = toegeven
  • April Fool's Day = 1 april
  • April Fool's Eve = dag voor 1 april
  • basket = mand
  • believe = geloven
  • broad = breed
  • character = personage
  • confusion = verwarring
  • crawl = kruipen
  • deny = ontkennen
  • disconnect = loskoppelen
  • fairy = elfje, fee
  • finally = tenslotte
  • growth = groei
  • harvest = oogst
  • imagine = verzinnen
  • market = markt
  • more or less = min of meer
  • propose = voorstellen
  • remove = verwijderen
  • tend to = neiging hebben om
  • translate = vertalen