Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • brand = merk
  • calories = calorieën
  • change = wisselgeld
  • checkout = kassa
  • department = afdeling
  • discount = korting
  • flavour = smaak
  • flower = bloem
  • flyer = folder
  • heel = hak
  • medicine = medicijn
  • pharmacy = apotheek
  • pie = taart
  • promise = beloven
  • shelf = plank
  • sock = sok
  • sweets = snoepjes
  • audience = publiek
  • bronze = brons
  • client = klant
  • device = apparaat
  • final = laatste
  • freeze = bevriezen
  • gold = goud
  • move = beweging
  • possible = mogelijk
  • reach = bereiken
  • satisfied = tevreden
  • save = bewaren
  • secret = geheim
  • send = sturen
  • sent = stuurde / gestuurd
  • services = diensten
  • style = stijl
  • thin = dun
  • became = werd
  • become = worden / geworden
  • cash = contant
  • pay = betalen
  • wedding = bruiloft