Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • appliance = apparaat
  • foreign = buitenlands
  • close to = dichtbij
  • crowded = druk / vol
  • genuine = echt / origineel
  • owner = eigenaar
  • single = enkeltje
  • host family = gastgezin
  • annoyed = geërgerd
  • at the most = hoogstens
  • to stand in line = in de rij staan
  • to be embarrassed = in verlegenheid gebracht
  • wardrobe = kleerkast
  • either … or = óf … óf
  • environment = omgeving
  • tube = de ondergrondse
  • awful = ontzaglijk
  • ignorant = onwetend / dom
  • to guess = raden
  • fluency = spreekvaardigheid
  • dessert = toetje
  • happened to = toevallig (+ w.w.) / toevallig
  • to treat to = trakteren op
  • to improve = verbeteren
  • engagement ring = verlovingsring
  • humiliated = vernederd
  • through = via
  • especially = vooral
  • to provide with = voorzien van
  • previous = vorig / eerder
  • department store = warenhuis
  • to shoplift = winkeldiefstal plegen