Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • agitated = gestrest / nerveus
  • beneficiary = belanghebbende
  • convention = conferentie
  • curative = genezend
  • detached = objectief
  • dispossession = onteigening
  • encompassing = veelomvattend
  • erase = wissen
  • erode = uithollen
  • expansion = uitbreiding / groei
  • facilitate = vergemakkelijken / faciliteren
  • gag = de mond snoeren
  • host of = flink aantal
  • imperative = verplichting
  • imposition = oplegging
  • incomprehension = onbegrip
  • indigenous = inheems / oorspronkelijk
  • influx = toevloed
  • merge = fuseren
  • omnipotence = almacht
  • parochial = burgerlijk / kleinburgerlijk
  • reciprocal = wederzijds
  • transparent = duidelijk / helder
  • unambiguous = eenduidig
  • amendment = wijziging
  • cartilage = kraakbeen
  • compelling = dringend
  • compliant = toegeeflijk / meegaand
  • core = belangrijkste
  • dampen = temperen
  • derive from = afleiden van
  • devise = bedenken
  • dismay = ontzetting
  • efficacy = effectiviteit / werkzaamheid
  • extraction = het onttrekken / de verwijdering
  • gain momentum = op gang komen
  • go into overdrive = op hol slaan
  • persuasion = overreding / overtuiging
  • plaintiff = aanklager
  • recapitulate = samenvatten
  • regenerate = weer doen groeien / weer doen aangroeien
  • reputable = gerenommeerd
  • responsive to = reagerend op
  • seed = plaatsen
  • spinal cord = ruggenmerg
  • toxicity = giftigheid
  • writhe = kronkelen
  • yield = opleveren
  • concession = tegemoetkoming
  • constrained = verplicht / gedwongen
  • disclosure = onthulling
  • exercise = uitoefenen
  • fiscal = financieel
  • gratify = tevredenstellen
  • incarceration = opsluiting
  • infringement = inbreuk
  • irrefutable = onweerlegbaar
  • irrespective = ongeacht
  • legitimate = gerechtvaardigdheid / legitiem
  • mandatory = verplicht
  • parole officer = reclasseringsambtenaar
  • on parole = voorwaardelijk / voorwaardelijke vrijlating
  • preparatory = voorbereidend
  • probation = proeftijd
  • receptive to = openstaand / ontvankelijk voor
  • redress = rechtzetten / herstellen
  • retaliation = vergeldingsmaatregel
  • retribution = vergelding / zware straf
  • sensory = zintuiglijk
  • subside = minder worden
  • suspend = uitstellen
  • warrant = bevel / aanhoudingsbevel
  • abysmal = afgrijselijk slecht
  • anguish = hevige geestelijk lijden / leed
  • asset = aanwinst
  • attain = bereiken
  • bane = last
  • boon = zegen
  • conception = bevruchting
  • containment = beheersing
  • disposed = geneigd
  • disregard = negeren
  • dissemination = verspreiding
  • dissuade from = afraden om / ontraden
  • emission = uitstoot
  • engender = veroorzaken
  • galvanize = stimuleren / aansporen
  • inadvertently = onbedoeld / onopzettelijk
  • invariably = steevast / constant
  • morality = zedelijkheid / moraal
  • pose = vormen
  • protract = rekken / voortzetten
  • purification = zuivering
  • rampant = hoogtij vieren
  • self-perception = zelfbeeld
  • self-perpetuating = zichzelf in stand houdend
  • unwitting = nietsvermoedend / onwetend
  • admonish = oproepen / aansporen
  • alienate = vervreemden
  • allusion = toespeling
  • applicable to = geldend voor
  • complicity = medeplichtigheid
  • condescension = neerbuigendheid
  • consolation = troost
  • constraint = beperking
  • culpable = schuldig
  • defining = bepalend
  • dislocation = ontwrichting
  • dispraise = afkeuren
  • hearse = lijkwagen
  • indolent = loom / lui
  • judicial = gerechtelijk
  • loop = lus
  • marginalisation = uitsluiting
  • marker = indicator
  • patchwork = bont geheel / lappendeken
  • predominantly = overheersend
  • profess = openlijk verklaren
  • purring = geronk
  • recollection = herinnering
  • remorse = berouw / diepe spijt
  • utilitarian = nuttig