Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • main hall = grote zaal
  • kick = trap
  • brick = baksteen
  • fist = vuist
  • to join = meedoen
  • experience = ervaring
  • belt = band
  • to have a go = proberen
  • trial = proef
  • cool / amazing = geweldig
  • accident = ongeluk
  • broken = gebroken
  • ankle = enkel
  • to clutch = vastgrijpen
  • walking stick = wandelstok
  • to ignore = negeren
  • advice = advies
  • to laugh = lachen
  • to concentrate = concentreren
  • to injure = verwonden
  • fool / daft = gek
  • to stay = blijven
  • to yell = schreeuwen
  • to count on = rekenen op
  • probably = waarschijnlijk
  • to get used to = wennen aan
  • to happen = gebeuren
  • on the other hand = aan de andere kant
  • to consider = overwegen
  • to quit = stoppen
  • captain = aanvoerder
  • embarrassing = gênant
  • to catch = vangen
  • usually = meestal
  • to laugh at = uitlachen
  • to worry about = je zorgen maken over
  • to pay attention to = aandacht besteden aan
  • to focus on = je richten op
  • finally = tot slot
  • to divide = verdelen
  • to forbid = verbieden
  • slippery = glad
  • slope = helling
  • to enjoy oneself = zich vermaken
  • to wonder = zich afvragen
  • to notice = opmerken
  • suit = pak
  • anyone else = wie dan ook
  • to want = willen
  • to get to know = leren kennen
  • fair = blond
  • heavy = zwaar
  • good-looking / handsome = knap
  • rather = nogal
  • muscular = gespierd
  • difficult = moeilijk
  • goggles = skibril
  • to touch = (aan)raken / aanraken / raken
  • roof = dak
  • to cope with = de baas kunnen
  • turn = bocht
  • shy = verlegen
  • sportsmanship = sportiviteit
  • athletic = atletisch
  • event = evenement
  • martial art = vechtsport
  • except = behalve
  • roughly = ongeveer
  • pitch = veld
  • pad = (been)beschermer / beenbeschermer / beschermer
  • to live up to = voldoen aan
  • to campaign = campagne voeren
  • life-saving = reddend zwemmen
  • instantly = meteen
  • to rule out = afwijzen
  • sheer = puur
  • to appear = verschijnen
  • wave = golf
  • to persuade = overtuigen
  • to deserve = verdienen
  • excellence = uitmuntendheid
  • grips = profiel van je schoenzool
  • in recent years = in de laatste jaren
  • worthy = waardig
  • recognised = erkend
  • bodily = lichamelijke
  • tug-of-war = touwtrekken
  • to sprain = verstuiken
  • to look at it on the bright side = het van de positieve kant bekijken