Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • worried = bezorgd
  • happen = gebeuren
  • project = werkstuk
  • could = kon(den)
  • promise = beloven
  • trouble = problemen
  • explain = uitleggen
  • key = sleutel
  • someone = iemand
  • phone = opbellen
  • awful = vreselijk
  • ask = vragen
  • believe = geloven
  • the one = degene
  • excuse = smoesje