Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • to pack = inpakken
  • toilet paper = wc-papier
  • to rely on = vertrouwen op
  • kettle = ketel
  • saucepan = steelpan
  • plastic = plastic
  • mug = mok
  • knife = mes
  • knives = messen
  • fork = vork
  • spoon = lepel
  • ground sheet = grondzeil
  • to rain = regenen
  • to lend = lenen, lenen aan / lenen / lenen aan
  • lent = leende, leenden / leende / leenden / geleend
  • hot water bottle = kruik
  • to get off = uitstappen
  • bus stop = bushalte
  • walking boots = wandelschoenen
  • to check = controleren
  • valley = vallei, dal / vallei / dal
  • flag = vlag
  • sign = bord
  • danger = gevaar
  • farmer = boer
  • aggressive = agressief
  • in sight = in zicht, te zien / in zicht / te zien
  • to climb = klimmen
  • to put up = opzetten
  • to take = duren
  • rainstorm = stortbui
  • to cheer up = opvrolijken
  • the weather = het weer
  • worse = slechter
  • checklist = checklist
  • stove = kookstelletje
  • waterproof = waterdicht
  • pillow = kussen
  • fake = nep, vals / nep / vals
  • adventure = avontuur