Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • fish = vis
  • to smell = ruiken
  • to sell = verkopen
  • butcher = slager
  • salt = zout
  • pepper = peper
  • egg = ei
  • sausage = worstje
  • enough = genoeg
  • thin = mager
  • rice = rijst
  • sweets = snoep
  • sauce = saus
  • hunger = honger
  • to be hungry = honger hebben
  • to be thirsty = dorst hebben
  • not at all = helemaal niet
  • to boil = koken
  • to fry = bakken
  • bacon = spek; bacon
  • cake = taart; cake
  • delicious = heerlijk
  • to taste = proeven; smaken