Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • relationship = relatie
  • relative = familielid
  • to stay with = logeren bij
  • adult/grown-up = volwassene
  • to consist of = bestaan uit
  • eldest = oudste (bij familieleden)
  • twins = tweeling
  • first name = voornaam
  • family name/surname = achternaam
  • mother-in-law = schoonmoeder
  • ancestor = voorouder
  • to bring up / to raise = grootbrengen
  • foster parents = pleegouders
  • stepfather = stiefvader
  • aunt = tante
  • cousin = neef/nicht
  • nephew = neef
  • niece = nicht
  • to lose = verliezen
  • loss = verlies
  • in love with = verliefd op
  • to fall in love with = verliefd worden op
  • fellow / bloke/guy/chap = kerel/vent