Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • employee / worker = werknemer
  • employer = werkgever
  • employment / work = werk
  • unemployment = werkloosheid
  • unemployed = werkloos
  • region = streek / regio
  • jobcentre = arbeidsbureau / CWI
  • factory = fabriek
  • labourer = arbeider
  • to deal in (dealt - dealt) = handelen in
  • temporary = tijdelijk
  • employment agency = uitzendbureau
  • temp = uitzendkracht
  • regular job = vaste baan
  • job interview = sollicitatiegesprek
  • qualified = bevoegd
  • shortage = tekort
  • staff = personeel
  • trainee = stagiair(e)
  • traineeship = stage
  • to earn a living = de kost verdienen
  • social security = sociale zekerheid
  • benefit = uitkering
  • manufacturer = fabrikant
  • to achieve = bereiken
  • achievement = prestatie
  • migrant (worker) = gastarbeider
  • minimum wage = minimumloon
  • work permit = werkvergunning
  • to be on welfare / on social security = in de bijstand zitten