Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • Daniel is a bit lazy. = Daniel is een beetje lui.
  • Daniel's dad was a bit lazy. = Daniels vader was een beetje lui.
  • Daniel goes to Maths class. = Daniel gaat naar wiskunde.
  • Daniel's dad went to Maths class. = Daniels vader ging naar wiskunde les.
  • Daniel sits behind Grace in Maths class. = Daniel zit achter Grace met wiskunde les
  • Daniel's dad sat behind Vivienne in Maths class. = Daniels vader zat achter Vivienne met wiskunde.
  • good-better-best = goed-beter-best
  • bad-worse-worst = slecht-slechter-slechtst
  • slow-slower-slowest = langzaam-langzamer-langzaamst
  • beautiful-more beautiful-most beautiful = mooi-mooier-mooist
  • I like primary school and I like secondary school too. = Ik vind de basisschool leuk en de middelbare school ook.
  • I like English and I also like French. = Ik vind Engels leuk en Frans ook.
  • I don't like homework and I don't like tests either. = Ik vind huiswerk niet leuk en toetsen ook niet.
  • Do we have a lot of homework? = Hebben we veel huiswerk?
  • Which subject? = Welk vak?
  • Which topic? = Welk onderwerp?
  • What do you want to be when you grow up? = Wat wil je later worden?
  • I want to be a doctor. = Ik wil dokter worden.
  • I am good at ... = Ik ben goed in ...