Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • neighbourhood = buurt
  • crowded = druk; vol
  • event = evenement
  • to cycle = fietsen
  • cyclist = fietser
  • tour guide = gids
  • capital = hoofdstad
  • to rent = huren
  • coffee shop = koffietentje
  • noisy = lawaaierig
  • to get around = overal komen
  • local = plaatselijk
  • square = plein
  • to walk around = rondlopen
  • souvenir shop = souvenirwinkel
  • city centre = stadscentrum
  • quiet = stil
  • supermarket = supermarkt
  • pedestrian = voetganger