- Engels Nederlands
- living room = woonkamer
-
What does your living room look like?
Hoe ziet jouw woonkamer eruit?
- living room = huiskamer
-
Our living room is 40 square metres.
Onze huiskamer is 40 vierkante meter.
- home = thuis
-
Make yourself at home.
Doe alsof je thuis bent.
- bath = bad
-
Can I take a bath?
Mag ik een bad nemen?
- gas = gas
-
How do I turn on the gas?
Hoe zet ik het gas aan?
- dishwasher = afwasmachine
-
The dishwasher is out of order.
De afwasmachine is stuk.
- mow = maai
-
Once a week I mow the lawn.
Eenmaal per week maai ik het gras.
- cupboard = kastje
-
The plates are in the cupboard over the cooker.
De borden staan in het kastje boven het fornuis.
- library = bibliotheek
-
The library is near the cinema.
De bibliotheek is vlakbij de bioscoop.
- garden gate = tuinhek
-
Please close the garden gate.
Wil je het tuinhek dichtdoen?
- top drawer = bovenste lade
-
You will find the map in the top drawer.
U ontvangt de kaart te vinden in de bovenste lade.
- waste bin = afvalbak
-
The waste bin is under the sink.
De afvalbak is onder de gootsteen.
- neighbours = buren
-
The neighbours are very friendly people.
De buren zijn erg aardige mensen.
- cleaning things = schoonmaakspullen
-
Where are the cleaning things?
Waar zijn de schoonmaakspullen?
- step = stap
-
Mind the step!
Let op de stap!