- Engels Nederlands
- seat = stoel
-
Is this seat taken?
Is deze stoel bezet?
- table = tafel
-
Do you have a table for two?
Heeft u een tafel voor twee personen?
- bring = brengen
-
Can you bring us the menu?
Kun je ons het menu te brengen?
- Excuse me = Pardon
-
Excuse me, can I have the bill, please?
Pardon,mag ik de rekening alstublieft?
- Enjoy your meal = eet smakelijk
-
Enjoy your meal!
eet smakelijk!
- salt = zout
-
Could you pass me the salt, please?
Kan je me de zout aangeven?
- orange juice = sinaasappelsap
-
I would like orange juice, please.
Ik wil graag sinaasappelsap, alstublieft.
- vegetarian = vegetarier
-
I am a vegetarian.
Ik ben vegetarier.
- coffee = koffie
-
I don't like coffee.
Ik hou niet van koffie.
- drink = drinken
-
What would you like to drink?
Wat wil je drinken?
- salad = salade
-
Have some more salad.
Neem nog wat salade.
- meal = maaltijd
-
That was a nice meal.
Dat was een lekkere maaltijd.
- strawberry ice creams = aardbeienijsjes
-
Two strawberry ice creams, please.
Twee aardbeienijsjes, alstublieft.
- lemons = citroenen
-
Do you have lemons?
Heeft u citroenen?
- How much = hoeveel
-
How much is that?
hoeveel is dat?