- Engels Nederlands
- address = adres
-
My address is 14 Park Road.
adres
- age = leeftijd
-
The old man must have reached the age of 80 years.
De oude man moet de leeftijd hebben bereikt van 80 jaar.
- birthday = verjaardag
-
Happy birthday.
verjaardag
- blonde = blond
-
She has long blonde hair and blue eyes.
blond
- dark = donker
-
She has long dark hair and brown eyes.
donker
- family name = achternaam
-
What is your family name?
Wat is jouw achternaam?
- first name = voornaam
-
What's your first name?
voornaam
- friendly = aardig
-
just a friendly chat.
aardig
- near = in de buurt van
-
They found Dietrichson's body on the tracks near Burbank.
in de buurt van
- pretty = lief / aardig / mooi
- street = straat
-
On every street corner.
straat
- surname = achternaam
-
My surname is Navarro.
achternaam
- tall = lang
-
tall / long
lang
- (to) ask = vragen
-
There is a question I would like to ask.
vragen
- (to) do = Doen
-
You always do.
Doen
- (to) do homework = huiswerk maken
- (to) drink = drinken
-
...you do not have anything to drink.
drinken
- (to) find = vinden
-
Go now, don't let them find you!
vinden
- (to) give = geven
-
give him the phone, frank.
geven
- (to) have = hebben
-
A wife? have I got a wife?
hebben
- (to) learn = leren
-
Like you, I was forced to learn
leren
- (to) like = houden van
-
Hey, Uncle Scar, will I like this surprise?
houden van
- (to) live = wonen
-
If you want any more, you know where I live.
wonen
- (to) play = spelen
- (to) spell = spellen
-
How do you spell her last name?
spellen